Onderzoek en ingrepen bij scheelzien (strabisme):   
Dr Stéphanie Vandenbroucke

Elk oog heeft zes oogspieren. In ideale omstandigheden werken alle oogspieren goed samen en zijn de ogen recht. Er ontstaat scheelzien (strabisme) wanneer één of beide ogen in een afwijkende stand staan en dus niet op hetzelfde punt gericht zijn.

Er zijn vier rechte en twee schuine oogspieren die aan de ene kant aan de oogbol en aan de andere kant aan de oogkas vastzitten. Als de ogen recht zijn, zijn de oogspieren in evenwicht.

Er bestaan verschillende vormen van scheel kijken. Bij strabisme is er geen optimale samenwerking en één oog staat dan naar binnen (esotropie), buiten (exotropie), boven of beneden (hypotropie). Een combinatie is ook mogelijk.

Scheelzien (strabisme) kan continu aanwezig zijn, waarbij soms dubbelzien ontstaat, of onderliggend aanwezig zijn en slechts af en toe (intermitterend strabismus) tot uiting komen. Een verborgen vorm van scheelzien staat bekend als latent strabismus. Latent strabisme of latent scheelzien zal nauwelijks opvallen maar kan ongemak aan de ogen veroorzaken. Een oog kan dan alleen scheelzien als er naar iets op afstand gekeken wordt of dichtbij in een bepaalde richting.

De verschillende klachten bij strabisme

Scheelzien kan verschillende klachten veroorzaken:

Esthetisch: hierbij merken andere mensen het scheelzien op en kan het sociaal storend zijn. Het is duidelijk zichtbaar aan het oog en wordt soms als lelijk ervaren.

Functioneel: de verkeerde samenwerking tussen beide ogen kan dan dubbelzicht veroorzaken, of een fors vermoeiend gevoel of hoofdpijn geven. Wanneer dit opgelost wordt (met een bril of met een ingreep) wordt deze last dan ook duidelijk zichtbaar minder.

Convergent scheelzien / convergent strabisme / esotropie: één oog staat naar binnen Exotropie of divergent scheelzien: één oog staat naar buiten
esotropie exotropie

Bij wie komt strabisme het vaakst voor?

Op elke leeftijd kan strabisme of scheelzien optreden. Elke afwijkende stand van het oog moet daarom steeds uitgebreid onderzocht worden.

Ongeveer 2% van de kinderen onder de 3 jaar heeft last van scheelzien. Bij oudere kinderen en jonge volwassenen is dat ongeveer 3%. Zowel meisjes als jongens kunnen op dezelfde manier worden getroffen.

Scheelzien bij kinderen

De normale uitlijning van beide ogen tijdens de kinderjaren stelt de hersenen in staat twee beelden samen te voegen tot één driedimensionaal beeld. We krijgen een waarneming van diepte in het beeld.

Wanneer beide ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn, kan het brein leren om het sterkste beeld te herkennen en het zwakste beeld te negeren. Het dubbele beeld wordt dan bij het scheelzien door de hersenen onderdrukt.

Als dit proces zich voordoet, zullen de hersenen dat oog nooit toestaan om duidelijk te zien, wat leidt tot verlies van het gezichtsvermogen in het afwijkende oog (het slechtziende luie oog). Deze aandoening wordt amblyopie of een lui oog genoemd. Bij het luie oog wordt de gezichtsscherpte van één oog door de hersenen genegeerd en het andere oog wordt bevoordeeld.

Wanneer een kind op jonge leeftijd scheel ziet, loopt een derde het risico een lui oog te ontwikkelen. Daarom is bij jonge kinderen uitgebreid onderzoek relatief dringend. Zo kan de gepaste behandeling zo snel mogelijk starten. Als strabisme na het achtste levensjaar optreedt, dan is het vermogen van de hersenen om het afwijkende beeld te onderdrukken verloren gegaan en kan dubbelzien optreden.

schele kinderen

Strabisme bij volwassenen

Als iemand pas op volwassen leeftijd scheelziet, zal hij of zij dubbelzien. De volwassen hersenen zijn immers al ontwikkeld voor het gezichtsvermogen.

Als je ogen beurtelings scheel kijken (alternerend scheelzien) heb je dan geen lui oog. Maar in het geval van een lui oog worden de signalen van beide ogen afzonderlijk waargenomen, waardoor dubbelzien ontstaat. Zij houden door het scheelzien vaak één oog dicht, houden hun hand voor één oog of klagen over dubbelzien. Ook kan men onzekere bewegingen hebben zoals verkeerd stappen, ernaast grijpen en het verkeerd inschatten van afstanden.

Wanneer latent strabismus of latent scheelzien op middelbare leeftijd of op oudere leeftijd optreedt is de voornaamste reden vaak een slechter functionerende hersenzenuw. De hersenzenuwen sturen de spieren van het oog aan. Een slecht functionerende hersenzenuw kan worden veroorzaakt door vele aandoeningen, zoals bijvoorbeeld infarcten, diabetes en tumoren.

De oorzaken van scheelzien

  • Genetische aanleg
  • Oogheelkundige afwijkingen
  • Strabisme kan een symptoom zijn van een oogaandoening die refractieafwijking wordt genoemd, en dit kan worden veroorzaakt door de sterkte van een bril. Verziendheid is één van de risicofactoren voor het ontwikkelen van scheelzien of strabisme, vooral esotropie of convergent strabisme (één oog staat naar binnen). Bovendien kan een verschil in sterkte tussen de twee ogen leiden tot een verstoring van het twee-ogen zicht en tot scheelzien.
  • Verlamming van één of meerdere oogspieren. Er kan hierdoor een scheelstaand oog ontstaan bij de geboorte of door een ongeval.
  • Medische problemen in de eerste levensdagen.
  • Zenuwaandoeningen: bij problemen met het bewegen van jouw oogspieren zijn hersenzenuwen betrokken. Strabisme en dubbelzien zijn twee veel voorkomende problemen bij een uitgevallen hersenzenuw. Gelukkig zijn deze aandoeningen zeldzaam.
  • Bij een hoge mate van verziendheid, kan de samenwerking tussen de ogen soms door verwarring worden beïnvloed.
  • Bij ernstige gezichtsstoornissen in één oog ten gevolge van oogaandoeningen zoals aangeboren cataract, een letsel aan de oogkas of een hoornvliesperforatie. Dit zorgt voor een onvoldoende stimulatie van binoculair zien.
  • De oogspieren zijn te kort of te lang of werken niet goed.
  • Andere factoren: vroeggeboorte, roken tijdens de zwangerschap, cilinderafwijkingen bij brillen en drugsgebruik tijdens de zwangerschap.

strabisme scheelzien

Symptomen van scheelzien

Pasgeborenen hebben vaak gezichtsstoornissen zoals strabisme omdat hun ogen nog niet volledig ontwikkeld zijn. Dit verdwijnt als het kind opgroeit maar echt scheel kijken verdwijnt niet als het kind ouder wordt. Strabisme kan ernstig lijken en is een veel voorkomend waarschuwingsteken van een lui oog. Het kan vaak worden opgemerkt door andere mensen, waaronder ouders, leraren en artsen.

Scheelzien leidt tot heel wat klachten. Dit zijn de meest voorkomende:

  • Stand van de ogen: Ogen die niet goed uitgelijnd lijken te zijn
  • Knijpen met de ogen of vaak knipperen bij fel licht
  • Ogen die niet gelijktijdig lijken te bewegen
  • Een dubbel zicht
  • Een wazig zicht
  • Vermoeide ogen
  • Een lui oog
  • Hoofdpijn
  • Soms zijn de ogen gedraaid als ze naar iets ver weg of dichtbij kijken
  • Een verkeerde waarneming in de diepte
  • Onzeker bewegen en naast dingen grijpen
  • Het draaien van het hoofd om naar bepaalde dingen te kijken

Hoe wordt strabisme onderzocht?

Bij scheelzien gaan we enkele onderzoeken doen om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van hoe de samenwerking tussen beide ogen juist verloopt.

De meeste van deze onderzoeken gebeuren door iemand die gespecialiseerd is in deze metingen: een orthoptiste. Zij kan in detail meten hoeveel graden de afwijkende oogstand juist is. Dit doen we in elke richting (boven/onder/links/rechts).

Gevolgen van scheelzien

De gevolgen van strabisme kunnen variëren, afhankelijk van het moment waarop het gebeurt. Als iemand op jonge leeftijd scheelziet, zullen de consequenties waarschijnlijk anders zijn dan die van strabisme later in het leven.

Gevolgen van scheelzien bij kinderen

Als het beeld van hetzelfde oog voortdurend wordt onderdrukt, verdwijnt de stimulans om de gezichtsscherpte voor dat oog te ontwikkelen. Als gevolg daarvan gaat dat oog steeds minder zien en wordt het een lui oog. Wanneer kinderen voor hun achtste jaar dubbelzien, gaat het schele oog vanzelf over omdat hun hersenen leren het beeld te onderdrukken.

Gevolgen van scheelzien bij volwassenen

Scheelzien na de leeftijd van acht jaar kan leiden tot dubbelzien en slechte diepteperceptie, omdat de hersenen dan niet in staat zijn de verschillende beelden die uit elk oog afzonderlijk komen te onderdrukken. Terwijl er normaal beelden van beide ogen worden in de hersenen verenigd tot één beeld want deze zijn dan op hetzelfde punt gericht. Asthenopie, hoofdpijn en een wankel of schimmig zicht zijn veel voorkomende symptomen van strabisme bij volwassenen.

onderzoek scheelstaande oog

 

Belangrijk om vroeg in te grijpen

Bij kinderen op jonge leeftijd is de diagnose en behandeling van scheelzien zeer belangrijk. Als het schele oog voor de eerste zeven levensjaren wordt behandeld, is het risico op een slechtziend lui oog klein.

Strabisme kan ook een symptoom zijn van een andere aandoening, hetzij een meer algemene, hetzij een onderliggende oogziekte. Om er zeker van te zijn dat er geen onderliggende aandoening is, onderzoekt de oogarts elk kind met strabisme grondig. Bij volwassenen met scheelzien of strabismus is het niet het risico op slecht zien dat behandeling vereist, maar eerder een onaangenaam dubbelbeeld of het esthetische aspect dat hinderlijk is.

scheelzien controleren

Wat kun je doen tegen scheel kijken of strabisme?

Soms kan een bril het scheelzien oplossen, soms is een operatie noodzakelijk. Dit kan zowel voor kinderen als voor volwassenen overwogen worden.

Een ingreep voor strabisme of scheelzien houdt in dat één of meerdere oogspieren, die zich aan de buitenkant van het oog bevinden, verplaatst worden. Het oog zelf wordt hierbij niet getoucheerd, zodat de risico’s dan ook zeer beperkt zijn. Als jouw strabisme gepaard gaat met een lui oog, wordt eerst het luie oog behandeld en pas daarna de oogspiercorrectie.

De oogspier operatie (strabismuscorrectie)

Sommige van onze patiënten met strabisme moeten dus hun ogen laten “rechtzetten” door een operatie. Het doel van een scheelzien operatie kan voor elke persoon verschillend zijn: het oplossen van cosmetisch storend scheelzien, het elimineren of verminderen van symptomen (zoals dubbelzien, hoofdpijn), of het behouden van de samenwerking tussen de ogen.

Bij de patiënt wordt de oogspieroperatie uitgevoerd, waarbij de oogspieren die aan de oogbol vastzitten worden verlengd of verkort, zodat het oog kan worden gedraaid. Het kan met één oog of beide ogen gebeuren.

In ongeveer 80% van de gevallen is één operatie voldoende. In de overige 20% van de gevallen kan echter een tweede operatie noodzakelijk zijn. De ingreep gebeurt steeds onder algemene verdoving. Dr Vandenbroucke opereert in het AZZeno, campus Knokke. Het verloop van de operatie wordt uitgebreid besproken op de consultatie.

Een operatie voor strabisme is altijd een beetje spannend voor kinderen maar ook voor de ouders. Het is goed om voorbereid te zijn. Dit kan aan de hand van het fotoverhaal ‘Louise gaat naar het ziekenhuis’, dat je kan openen via deze link:

http://www.azzeno.be/departmentfiles/Louisegaatnaarhetziekenhuis.pdf

Wens je meer info over strabisme of scheelzien, of wil je meteen een afspraak maken? Contacteer ons of bel 050 22 22 22.