“Ik zie andere kleuren en meer blauw na mijn cataractingreep”

Dat is een opmerking die we heel vaak horen net na een cataractoperatie. Mensen merken dit het meest op wanneer 1 oog al zijn cataract ingreep heeft ondergaan, en het andere niet. We sommen hier de voornaamste redenen op:

De eigen lens wordt bij veroudering langzaam meer geel-bruin

De eigen, natuurlijke lens heeft door verouderen langzaam een andere kleur gekregen. Bij geboorte is die lens zeer transparant. Door veroudering (oxidatie, UV stralen en depositie van metabolieten) verandert langzaam de kleur van die lens: ze wordt meer gelig. Dat is iets wat zeer traag gebeurt waardoor het niet meer opvalt.

Wanneer we dan die gelige lens vervangen door een nieuwe, kleurloze lens dan zal het kleurzicht plots wat veranderd zijn.

Een kunstlens gedraagt zich net anders dan de natuurlijke lens.

Een kunstlens is ook veel dunner dan de eigen natuurlijke lens. We moeten die kunstlens namelijk door een insnede van 2mm door het oog krijgen. Doordat die lens zo plat is kunnen er kleine verschillen zijn in het breken van sommige kleuren.

Zeker bij de specialere multifocale lenzen en lenzen met meer dieptescherpte (EDOF lenzen of ‘Enhanced Depth of Vision lenzen’) kunnen er minimale kleureffecten optreden. Deze zijn niet storend en de hersenen passen zich hier verder aan aan.

Wat de oorzaak ook is: we merken dat mensen hier na enkele weken snel aan wennen.  De hersenen gaan zich aanpassen.  Bij patiënten bij wie het kleurzicht extreem belangrijk is (zoals mensen in de mode industrie, fotografen, kunstenaars) kunnen we kiezen om een lens te plaatsen met een lichte gelige filter zodat de kleurverandering nadien minimaal is.